Redactioneel
Riekje de Jong is zelfstandig adviseur professionele ontwikkeling hoger onderwijs, begeleider bij de implementatie van programmatisch toetsen bij de research master Genomics in Society (EUR) en hoofdredacteur van OvO.
Lia Fluit is hoogleraar aan de faculteit der Medische wetenschappen in het Radboudumc, geeft daar leiding aan de onderzoeksgroep Research on Learning and Education en is gastredacteur van OvO.
Beste lezer,
Opleidingen in het hoger onderwijs spelen volop in op maatschappelijke vraagstukken en veranderingen in het beroepenveld. Samen met het werkveld worden leersituaties ontworpen waarin studenten kunnen werken aan innovatieve oplossingen. Omdat daarbij hun verworven kennis alleen niet toereikend is, vraagt dit van hen een flexibiliteit en zelfsturend vermogen waardoor zij adaptieve expertise ontwikkelen. Dat staat in dit themanummer centraal. Wij zijn er trots op om samen met een gastredactie van Adapt at Work met dit themanummer een vervolg én verdieping te bieden op artikelen over authentieke en hybride leersituaties die we regelmatig publiceren.
Dit themanummer geeft een overzicht van belangrijke bevindingen en uitkomsten van onderzoek naar de situaties (context), mechanismen (principes, processen, leerervaringen) en resultaten (outcomes), kortom CMO’s, die studenten in staat stellen om adaptieve expertise te ontwikkelen die hen in staat stelt zich professioneel te blijven ontwikkelen.
In het eerste, inleidende artikel, getiteld Adaptieve expertise-ontwikkeling in werkgerelateerde opleidingscontexten in het hoger onderwijs, gaan Lia Fluit, Wietske Kuijer-Siebelink en Loek Nieuwenhuis in op de context en methode van Adapt at Work: een praktijkgericht onderzoeksproject waarin zes hogescholen en vijf universiteiten samen (ontwerp-)onderzoek doen naar leerwerkomgevingen in bachelor- en masteropleidingen, gericht op de ontwikkeling van adaptieve expertise (AE) van (aankomend) professionals.
Vervolgens laten elf cases zien hoe groot de variatie in leerwerkomgevingen kan zijn. Met een analyse van de casus wordt de aanpak benoemd en de werkende mechanismen blootgelegd. Hoe groot de variatie in leerwerkomgevingen ook is: overeenkomsten in werkzame mechanismen en uitkomsten zijn opvallend.
Tot slot is ingegaan op de impact van dit onderzoek voor het opleiden in de praktijk en zijn belangrijke vervolgvragen voor onderzoek benoemd.
Jan Bransen kaart in zijn reflectie op de inhoud van dit nummer een kernvraag voor het hoger onderwijs aan: in hoeverre hebben studenten in het hoger onderwijs een open houding en het gebruik van hun creativiteit en improvisatie vermogen eerder afgeleerd dan ontwikkeld? Wat betekent dat voor hun toekomst en welke lessen kan het hoger onderwijs trekken uit de bevindingen over adaptieve expertise ontwikkeling die in dit themanummer worden gepresenteerd?
Veel leesplezier!
Riekje de Jong en Lia Fluit